Gerrit Achterberg
FRANCISCUS Heere sege deze spijze ame. (oud lied)
Gezegend zij het brood ter langzame verbranding, opdat mijn ademhaling geschiede tot den dood.
Gezegend ieder uur; en dat ik weer verbeur, als ik het niet secuur in verzen registreer.
Gezegend al het zand, waarin gij ligt begraven; met sidderende hand blijf ik de stof boekstaven.
Gezegend wind en water, waarmee gij u uitbreidt in ongekende mate van menigvuldigheid.
Gezegend ook het paard, dat uwe ogen heeft; de warmte van uw huid. Gezegend al wat leeft.
Gezegend al wat sterft en deel heeft aan de blinde geheimen van het vinden der tweede eeuwigheid.
Hans Andreus
HET MIDDEN VAN HET LICHAAM
In het midden van het lichaam staat het leven stil; daar beweegt niets; misschien een grashalm, een weinig muziek, een paar wolken.
Daar woont ook de kleine god van het geduld. Hij knielt en kijkt over de aarde; hij zit met gevouwen benen en volgt een paar vogels die verdwijnen in de verte.
Hij zegt niets wat de mensen kan schaden of de vogels. Alles is eender, denkt hij, voor zover hij denkt.
Willem Barnard
TEGEN DE KETTERIJ DER STRAALJAGERS
Laten de vogels protesteren tegen de branding tegen het schuim tegen de vliegende vissen
laten de vogels protesteren tegen de opgezette vogels tegen de vogelschemering
laten de vogels protesteren geen voedsel meer zoeken, geen nesten meer bouwen zodat het geen lente meer wordt
laten de vogels niet meer drinken uit de liederenfontein die ze aan hun snavels zetten
laten de vogels zich verschuilen in de nesten van het donker laten ze zweetdroppels worden in de oksels van de nacht
laten de vogels ghandibeesten monniken van assisi zijn
en laten de mensen zich bekeren met hun woorden slaan van woede dat de vogels niet meer broeden met hun hart slaan van verdriet dat de hemel stroomgebied van de diepzee is geworden
laten de mensen protesteren met hun armen vol met veren en een brok zon in hun keel.
G. Braakman
leerling
ik wil het zonder-god zijn
tot groter volheid, eenvoud brengen
tot eckhart, rumi en franciscus
het ik als tijdelijk bepalend middelpunt
bekwaam de ruimte scheppend
voor ’t geheim
dat ik een leerling ben van
liefde
ik hoef hier niets te doen
want wat ik doe vergroot
alleen het ik dat
in zijn nauwe banen leeft
zelfs ook
de god die ik niet wil
leeft in die nauwe banen
dat wat groter is
kiest zelf zijn baan en maakt mij
leerling van de liefde
Anthonie Donker
FRANCISCUS IN HET WOUD
Zijn stille stem verscheen tusschen het scheemrend hout, en alle dieren hoorden hem, diep in het woud.
Het had een heldre klank als oud en vroom latijn. Toen wilden zij van heinde en verre bij hem zijn.
Er gloorde door de stammen een blauwe morgengloed. Merels en wielewalen streken er aan zijn voet.
Schuw gluurde tusschen blaren, terwijl Franciscus bad, een kleine hinde trillende als een espenblad.
Het rijzig edelhert met hooggetakt gewei, in lange, ranke sprongen gleed het naderbij.
Een pauw ontplooide pralend zijn fonkelenden pronk, een gouddoorgloeiden waaier die weer statig zonk.
Uit bruine blaren hief de slang zijn gladde kop, met spitse, kronkelende tong geruischloos op.
En anderen, de vossen waren er, de haas, de wilde ezel, een aap met witte bakkebaard, eekhoorn en wezel.
En om dit helder zingen had elk van hen, zijn aard en eigenzin vergetend, zich erbij geschaard.
Zoo teder zong Franciscus hun van het dierenlot, zij stonden onbeweeglijk in het witte licht van God.
Eric Doyle
HET LIED VAN ZUSTER ENERGIE
Transcendente, grenzeloze, onsterfelijke God van het heelal. Van U zijn de wijsheid, de intelligentie, de orde, de methode en de logica. In U alleen vinden zij hun oorsprong en niemand kan uw rede verstaan. Wees geloofd, Heer God, door de broederschap van de schepping, vooral Vrouwe Zuster Energie, die het heelal doorstroomt en equivalent is aan de stof in de vergelijking: E=mc². Zij is vreeswekkend en verleidelijk, van U, de onzichtbare God, draagt zij het zinnebeeld. Wees geloofd, Heer God, door onze Zusters Quasars, Novae en Supernovae, in verre Melkwegen vormde U hen stralend, majesteitelijk en adembenemend. Wees geloofd, Heer God, door Zuster Licht, die reist met een snelheid van 300.000 kilometer per seconde, waardoor de schoonheid van alle schepselen zichtbaar wordt. Wees geloofd, Heer God, door Broeder Quark, ontdekt temidden van de kleinste deeltjes door het licht van het electron. Wees geloofd, Heer God, door Broeder DNA, een dubbele spiraal, die de gecodeerde genetische informatie inbrengt in de kern van de cel. Wees geloofd, Heer God, door Broeder Oceaan, die wijd is en diep en die wemelt van allerlei flora en fauna. Wees geloofd, Heer God, door onze Broeders Kool, Olie en Gas, en onze Zusters Kernfusie, Zonne-energie en Water-energie, waardoor U ons licht en warmte geeft; ze zijn sterk en robuust, betrouwbaar en aantrekkelijk. Wees geloofd, Heer God, door onze Zuster Moeder Aarde, die een bescheiden maar stralende plaats inneemt in de schitterende uitgestrektheid van het uitdijend heelal; uit haar ontwikkelde zich het ingewikkelde en lieflijke netwerk van stof, leven en geest. Wees geloofd, Heer God, door hen die werken voor gerechtigheid en vrede. Gezegend zij die de Verenigde Organisaties dienen en steunen, want door U, Bron van Vrede, zullen zij worden gekroond. Wees geloofd, Heer God, door onze Zuster de Lichamelijke Dood, die ons naar het volgende stadium van ons bestaan zal brengen. Wee hen die de liefde verdrijven en de broederschap van de schepping vernietigen. Zalig zij die alle schepselen beminnen overeenkomstig uw wil, want zij bouwen mee aan de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Loof en zegen de Heer van het heelal, en dank en dien hem in grote nederigheid.
Gerrit Achterberg
SNEEUW
Een schuine muur van sneeuwen komt leunen aan mijn schouder, geduwd door broeder winter en zuster stilte, - zou er nog tijding wezen, ginter achter het witte scherm, dan vlokken, sneeuwvlokken, klokken, koele kilte over de wereld en een hart, elkaar gelijk in den winternacht. |
Guido Gezelle (1860)
LOFZANG DER ZONNE
Zonnelied van Franciscus van Assisi
Hoogweerdige, almachtige goedige Heere, uw is de lofprijs, de glorie en de eere, alle zegen alleene aan u is hij bekwame en niemand en is er weerdig dat hij u name.
Geloofd zij God, mijn Heere, met al zijner schepselen heere; bijzonderlijk mijn vrouw zuster zonne vol eere, dewelke dag ende licht geeft over onze hoofden; en helder en veel kan zij blinken, schitteren zeere; van U, o Heere, draagt zij tale ende teeken.
Geloofd zij God van zuster mane en van al de sterren: Hij heeft ze in den hemel gemaakt, zo schoon ende helder. Geloofd zij God van broeder den winde, van lucht en wolken en alle wederen, goed of kwalijk gezinden, waarin Gij uw schepselen laat hunnen onderstand vinden. Geloofd zij God van broeder den watere, dewelke is zo goed en ootmoedig en zuiver en waardig. Geloofd zij God van broeder den viere, door denwelken Gij bij nachte ons klaar doet te ziene, voorwaar hij is klaar en verzettig, en sterker als tiene.
Geloofd zij God van vrouw aarde, onze moeder, die ons voedt en behoedt, en ons geeft allerhande vrucht en gepintede bloemen en groen. Geloofd zij God van al die vergeven uit heiliger liefden, en verdragen onweerdigheid en alle kwalen en grieven. Gelukkig die zullen verdragen in vreden, want Gij zult hun een kroone, een eerweerdige geven.
Geloofd zij mijn God, door onze zuster de dood van den lichame, dewelke geen een die daar leeft te ontgaan en is bekwame; wee de die, die sterven in doodzonden blamen! Gelukkig al die naar uwen heiligen wille hen wel gedragen, want het tweede sterven nooit en zal het hun schaden. Looft ende gebenedijdt mijnen God met erkentelijker genaden, eert ende dient Hem, met grooten oodmoede.
Peter Härtling
DE TOSCAANSE BOMEN
Hier, waar de heiligen van hun sokkels springen, waar kerken tussen de huizen staan, waar de straatjes maar zuinigjes de hemel laten zien en oude mannen de taal van de duiven verstaan - hier, waar op wijdse pleinen de schaduwen leren dansen en de musea de glimlach van de Madonna's bewaren voor een volgende dag - hier, waar de adem van de aarde heuvels opwerpt, waar Francesco voor de zon steeds weer een nieuw lied uitvindt en de horizon kwistig met haar rijk dom omgaat - hier kun je, van verre en dichtbij, de bomen zien wandelen.
ASSISI
daar liep Francesco rond,
daar liggen zijn kinderjaren met de schaduw van een stralende kern,
daar rukte hij zich van zijn wortels los en plantte zichzelf in de Umbrische wind,
daar schonk hij de broeders de armoede,
daar strooide hij het zaad van zijn woord voor de vogels, die gevederde engelen,
daar herriep hij reeds de latere beelden van roem en heiligheid.
daar ging hij op moeder aarde liggen, ademde op haar ritme, luisterde naar haar verhaal en vertelde dat verder, zodat de vogels en hazen het verstonden, de rotsen en het water, de mensen en de bomen en stof onder onze voeten ook.
Gerrit Komrij
DERTIENDE EEUW
Ik was een bedelmonnik in die eeuw. Vaak, in een schuilplaats, zoemde in mijn oor Een vreemde code - in de laatste schreeuw Op brandstapels klonken signalen door.
Ik had in al die klanken iets gehoord. Mij heeft, onder mijn grove, bruine pij, Een hete en tevens koude pijl doorboord, Een wonde in mijn hart en in mijn zij.
In de versleuteling van de Katharen Of in de kreet van de verdoemde ziel Klonk iets, of het mij al beviel,
Van het geween mee van de mensenscharen Die in de toekomst, achtmaal honderd jaren, Nog altijd zouden zoeken naar asiel.
Dorothee Sölle
HET REVOLUTIONAIRE ONGEDULD
Heilige Franciscus, bid voor ons, nu en in het uur van moedeloosheid. Jouw zuster water is vergiftigd; jouw broeder vuur kennen de kinderen niet meer; en de vogels mijden ons.
De pausen en de vorsten glimlachen om jou; en de Amerikanen kopen heel Assisi op inclusief jouzelf. Heilige Franciscus, waarvoor heb je eigenlijk geleefd?
In de stenen voorsteden heb ik je zien rondlopen als een hond die in vuilnisbakken snuffelt.
Zelfs kinderen hebben liever een plastic auto dan jou.
Heilige Franciscus, bid voor ons, nu en als wij geen water meer hebben; nu en als wij geen lucht meer krijgen.
Hein Stufkens
KLEINE LITANIE VAN FRANCISCUS
Jij, wonderlijke man, bid voor ons, als dat kan:
dat wij de armen mogen eren en met geen machten samenzweren,
dat wij de wolf in ons herkennen en hem met mededogen temmen,
dat wij in vrede zullen groeten al wie wij onderweg ontmoeten,
dat wij het vuur niet laten doven en in de nacht de zon nog loven,
dat wij zelfs stervend zullen zingen van alle goeds dat wij ontvingen.
Jij, wonderlijke man, bid voor ons, als dat kan.
Albert Verwey
Omgekeerde Sint Franciscus
De heilige Man in zijn pij keek door het raam naar de ganzen,
Lachte: wat snaatren die beesten! kon ik ze maar verstaan!
Zij zeiden: kijk, de heilige Man ging onder de menschen,
Werd lichtvaardig als zij en nam hun manieren aan.
Bert Peleman
Franciscus en de Vlaamse Gaai
Eens, tussen karekiet en kraai
Streek er een felle Vlaamse gaai
Op Sint Franciscus' schouder neer
En schonk hem fier zijn schoonste veer
Franciscus blijkbaar erg vereerd
Had daags voordien wat Vlaams geleerd
En zei: " Ik dank u goede gaai!
Ik vind uw veer bijzonder fraai!"
Daarop werd urenlang verteld
Hoe het in Vlaanderen was gesteld...
Een hemel blauw of parelgrijs
Gans Vlaanderen een paradijs!
Noch lucht noch water leek verpest
De vogels bouwden er hun nest
In geurig groen, bij riet en lis
Nog nooit dreef er een dode vis!
Acht eeuwen gleden sinds voorbij;
Het water werd een grauwe brij,
De wolken drijven zwart als roet,
Geen vogel die nog rustig broedt...
Alleen de Vlaamse gaai hield stand.
Geen stond door wanhoop overmand,
Blijft hij met Bredero beweren:
"Hoe zwaar het lot, het kan verkeren!"
Henri Bruning
AVEND
God, de avendzon, het goede gras en mijn goede broeder boom; - ik houd mijn hand aan zijn koele stam - in alle dingen zijt Gij nu mild. De witte wolken: werkend schuim: opstapelend, omhoog-schuivend en uitmekaarzakkend, en de warme brand wisselend erin van de zon achter de heuvlen.
Zo vreemdzacht treedt Gij opeens op me toe - ik durf U niet te herkennen. - De weelde van het rijpe koren: uw zingende nabij-zijn. En de grote nog komende vreugde de oogst: het maaien, het binnenhalen: wagens beladen met koren 't zal worden ons dageliks brood en welke halm zal iets van zijn vrucht mogen geven om U te zijn.
Deze zaterdag-avend ik durf U niet te herkennen. Rust, en uit de stallen warme zoete reuken. Het land uitgestrekt, opengekeerd naar U als de ontvangende armen van Sint Franciscus - dank en verlangen. Een stil boerenmeisje dat gaat biechten, zij loopt geruchtloos over het heldere plein - aandachtige handen wiedden het gras uit de hoeken; - alle verlangens worden wit, ongekend wit - glinsterend-witte bergtoppen tot U. - Aan onze lippen is een liedje van vroeger.
Deze avend op de dorpen-overal naderen de mensen elkaar: praten wat stille woorden - over het vee en het land, en over de pastoor die voorbijging. Een lach uit een openstaande herberg van een jonge man wiens ogen die van kinderen zijn. Een wit gordijn voor open venster: het deint zacht en geluidloos op-en-neer: een verre herinnering - vaag en melancholiek - wordt in ons wakker. Onze voeten ingehouden gaan deez milde milde avend: Gij zijt zacht: als een meisje dat ons goed is - waarom - O, ik durf U niet te herkennen. |