vaandel

Nieuw: Jose Paulo, Op weg met Franciscus

Nog veertien gedichten, gewijd aan Franciscus en zijn Zonnelied + een extra van Andreus over meditatie, AVEND van Henri Bruning, en Sneeuw van Gerrit Achterberg

Meer gedichten

1. Gerrit Achterberg, Franciscus
2. Willem Barnard, Tegen de ketterij der straaljagers
3. Anthonie Donker, Franciscus in het woud
4. Eric Doyle, Het lied van zuster energie
5. Guido Gezelle, Lofzang der zonne
6. Peter Härtling, De Toscaanse bomen
7. Peter Härtling, Assisi
8. Gerrit Komrij, Dertiende eeuw
9. Dorothee Sölle, Het revolutionaire ongeduld
10. Hein Stufkens, Kleine litanie van Franciscus
11. Albert Verwey, Omgekeerde Sint Franciscus
12. Bert Peleman, Franciscus en de Vlaamse Gaai
13. José Paulo, Op weg met Franciscus

14. G. Braakman, leerling

 

bloem

José Paulo

'Op weg met Franciscus'

1
broeder, die in umbrië leefde
ontsteek met je schaduw vuur in deze woorden
laat ze als een stille reisgezel
ons leren de pelgrimswegen lief te hebben

2
broeder, hoed je voor de stenen
en heb de vogels lief

3
broeder, leer je ziel
je vriendin
te houden van de wind
leef naakt en intens
de wijsheid van de hoop
ze is getrouw
ze is de klaarste van al je zusters
ze leeft de maat van het oneindige
en waagt zich aan het beschouwen van het geheim van de tijd

4
broeder, leer je voetstappen
de weg der dromen te gaan
wanneer het laatste uur komt
ben je er dichter bij

5
broeder, vrees niet de nabijheid van de dood
vergaar je gevoelens
als lof voor de luister van het leven

6
broeder, als je een arme ziet
oordeelt hij je
oordeel jij jezelf
GOD oordeelt je
het is het uur van barmhartigheid


7

broeder, wat een goedheid
dat rijk onmetelijk bestaan
waarin het leven de dood omarmt
om haar te overwinnen

8
broeder, buig je slechts neer voor GOD
of voor een mens die lijdt
de rest is afgoderij

9
broeder, we zijn op doortocht
lijd en verheug je
over de onrust der wateren
bewonder de schoonheid van de zee
en wees niet zo zot om
aan de golven en de schuimkoppen
de rust te vragen van een haven
leef de tijd van de moed
de muziek van het waagstuk
laat het bloed in je aderen niet van stilstand weten
daarom leef je
dat is het zuiverste beeld
van het Oneindige en Brandende Kristal

10
broeder, de tijd woont de strijd bij
tussen genegenheid en angst
de tijd daagt je uit
en roept: omarm me of dut in

11
broeder, beminnen
het enige vreedzame woord
dat vliegen kan
naar de stralende zekerheid van de eeuwigheid

12
broeder, die ooit in umbrië leefde
heer broeder van liefde ontvlamd
ontsteek het vuur op onze wegen
zo intens
dat we de schaduw kunnen liefhebben
en zonder haat of vrees
verloren sterren zien in de lege blik van de wolf

(José Paulo, vgl. Leonardo Boff, Tederheid en kracht, Averbode 1984, 9-11)

27.02.15

 
Gerrit Achterberg

FRANCISCUS

Heere
sege
deze
spijze
ame.
(oud lied)

Gezegend zij het brood
ter langzame verbranding,
opdat mijn ademhaling
geschiede tot den dood.

Gezegend ieder uur;
en dat ik weer verbeur,
als ik het niet secuur
in verzen registreer.

Gezegend al het zand,
waarin gij ligt begraven;
met sidderende hand
blijf ik de stof boekstaven.

Gezegend wind en water,
waarmee gij u uitbreidt
in ongekende mate
van menigvuldigheid.

Gezegend ook het paard,
dat uwe ogen heeft;
de warmte van uw huid.
Gezegend al wat leeft.

Gezegend al wat sterft
en deel heeft aan de blinde
geheimen van het vinden
der tweede eeuwigheid. top

Hans Andreus

HET MIDDEN VAN HET LICHAAM

In het midden van het lichaam staat het leven stil;
daar beweegt niets; misschien een grashalm,
een weinig muziek, een paar wolken.

Daar woont ook de kleine god van het geduld.
Hij knielt en kijkt over de aarde;
hij zit met gevouwen benen
en volgt een paar vogels die verdwijnen in de verte.

Hij zegt niets wat de mensen kan schaden
of de vogels. Alles is eender,
denkt hij, voor zover hij denkt.  top

Willem Barnard

TEGEN DE KETTERIJ DER STRAALJAGERS

Laten de vogels protesteren
tegen de branding tegen het schuim
tegen de vliegende vissen

laten de vogels protesteren
tegen de opgezette vogels
tegen de vogelschemering

laten de vogels protesteren
geen voedsel meer zoeken, geen nesten meer bouwen
zodat het geen lente meer wordt

laten de vogels niet meer drinken
uit de liederenfontein
die ze aan hun snavels zetten

laten de vogels zich verschuilen
in de nesten van het donker
laten ze zweetdroppels worden
in de oksels van de nacht

laten de vogels ghandibeesten
monniken van assisi zijn

en laten de mensen zich bekeren
met hun woorden slaan van woede
dat de vogels niet meer broeden
met hun hart slaan van verdriet
dat de hemel stroomgebied
van de diepzee is geworden

laten de mensen protesteren
met hun armen vol met veren
en een brok zon in hun keel. top

G. Braakman

leerling

ik wil het zonder-god zijn
tot groter volheid, eenvoud brengen
tot eckhart, rumi en franciscus
het ik als tijdelijk bepalend middelpunt
bekwaam de ruimte scheppend
voor ’t geheim
dat ik een leerling ben van
liefde
ik hoef hier niets te doen
want wat ik doe vergroot
alleen het ik dat
in zijn nauwe banen leeft
zelfs ook
de god die ik niet wil
leeft in die nauwe banen
dat wat groter is
kiest zelf zijn baan en maakt mij
leerling van de liefde

Anthonie Donker

FRANCISCUS IN HET WOUD

Zijn stille stem verscheen
tusschen het scheemrend hout,
en alle dieren hoorden hem,
diep in het woud.

Het had een heldre klank
als oud en vroom latijn.
Toen wilden zij van heinde en verre
bij hem zijn.

Er gloorde door de stammen
een blauwe morgengloed.
Merels en wielewalen streken
er aan zijn voet.

Schuw gluurde tusschen blaren,
terwijl Franciscus bad,
een kleine hinde trillende
als een espenblad.

Het rijzig edelhert
met hooggetakt gewei,
in lange, ranke sprongen gleed
het naderbij.

Een pauw ontplooide pralend
zijn fonkelenden pronk,
een gouddoorgloeiden waaier die
weer statig zonk.

Uit bruine blaren hief
de slang zijn gladde kop,
met spitse, kronkelende tong
geruischloos op.

En anderen, de vossen waren er,
de haas, de wilde ezel,
een aap met witte bakkebaard,
eekhoorn en wezel.

En om dit helder zingen
had elk van hen, zijn aard
en eigenzin vergetend, zich
erbij geschaard.

Zoo teder zong Franciscus
hun van het dierenlot,
zij stonden onbeweeglijk in
het witte licht van God. top

Eric Doyle

HET LIED VAN ZUSTER ENERGIE

Transcendente, grenzeloze, onsterfelijke God van het heelal.
Van U zijn de wijsheid, de intelligentie, de orde, de methode en de logica.
In U alleen vinden zij hun oorsprong
en niemand kan uw rede verstaan.
Wees geloofd, Heer God, door de broederschap van de schepping,
vooral Vrouwe Zuster Energie,
die het heelal doorstroomt en equivalent is aan de stof in de vergelijking: E=mc².
Zij is vreeswekkend en verleidelijk,
van U, de onzichtbare God, draagt zij het zinnebeeld.
Wees geloofd, Heer God, door onze Zusters Quasars, Novae en Supernovae,
in verre Melkwegen vormde U hen stralend, majesteitelijk en adembenemend.
Wees geloofd, Heer God, door Zuster Licht,
die reist met een snelheid van 300.000 kilometer per seconde,
waardoor de schoonheid van alle schepselen zichtbaar wordt.
Wees geloofd, Heer God, door Broeder Quark,
ontdekt temidden van de kleinste deeltjes door het licht van het electron.
Wees geloofd, Heer God, door Broeder DNA, een dubbele spiraal,
die de gecodeerde genetische informatie inbrengt in de kern van de cel.
Wees geloofd, Heer God, door Broeder Oceaan,
die wijd is en diep
en die wemelt van allerlei flora en fauna.
Wees geloofd, Heer God, door onze Broeders Kool, Olie en Gas,
en onze Zusters Kernfusie, Zonne-energie en Water-energie,
waardoor U ons licht en warmte geeft;
ze zijn sterk en robuust, betrouwbaar en aantrekkelijk.
Wees geloofd, Heer God, door onze Zuster Moeder Aarde,
die een bescheiden maar stralende plaats inneemt
in de schitterende uitgestrektheid van het uitdijend heelal;
uit haar ontwikkelde zich het ingewikkelde en lieflijke netwerk van stof, leven en geest.
Wees geloofd, Heer God, door hen die werken voor gerechtigheid en vrede.
Gezegend zij die de Verenigde Organisaties dienen en steunen,
want door U, Bron van Vrede, zullen zij worden gekroond.
Wees geloofd, Heer God, door onze Zuster de Lichamelijke Dood,
die ons naar het volgende stadium van ons bestaan zal brengen.
Wee hen die de liefde verdrijven en de broederschap van de schepping vernietigen.
Zalig zij die alle schepselen beminnen overeenkomstig uw wil,
want zij bouwen mee aan de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Loof en zegen de Heer van het heelal,
en dank en dien hem in grote nederigheid. top

Gerrit Achterberg

SNEEUW

Een schuine muur van sneeuwen
komt leunen aan mijn schouder,
geduwd door broeder winter
en zuster stilte, - zou er
nog tijding wezen, ginter
achter het witte scherm, dan vlokken,
sneeuwvlokken, klokken, koele kilte
over de wereld en een hart,
elkaar gelijk in den winternacht. top

Guido Gezelle (1860)

LOFZANG DER ZONNE

Zonnelied van Franciscus van Assisi


Hoogweerdige, almachtige goedige Heere,
uw is de lofprijs, de glorie en de eere,
alle zegen alleene aan u is hij bekwame
en niemand en is er weerdig dat hij u name.

Geloofd zij God, mijn Heere,
met al zijner schepselen heere;
bijzonderlijk mijn vrouw zuster zonne vol eere,
dewelke dag ende licht geeft over onze hoofden;
en helder en veel kan zij blinken, schitteren zeere;
van U, o Heere, draagt zij tale ende teeken.

Geloofd zij God van zuster mane en van al de sterren:
Hij heeft ze in den hemel gemaakt, zo schoon ende helder.
Geloofd zij God van broeder den winde,
van lucht en wolken en alle wederen,
goed of kwalijk gezinden,
waarin Gij uw schepselen laat hunnen onderstand vinden.
Geloofd zij God van broeder den watere,
dewelke is zo goed en ootmoedig en zuiver en waardig.
Geloofd zij God van broeder den viere,
door denwelken Gij bij nachte ons klaar doet te ziene,
voorwaar hij is klaar en verzettig, en sterker als tiene.

Geloofd zij God van vrouw aarde,
onze moeder, die ons voedt en behoedt,
en ons geeft allerhande vrucht en gepintede bloemen en groen.
Geloofd zij God van al die vergeven uit heiliger liefden,
en verdragen onweerdigheid en alle kwalen en grieven.
Gelukkig die zullen verdragen in vreden,
want Gij zult hun een kroone, een eerweerdige geven.

Geloofd zij mijn God, door onze zuster de dood van den lichame,
dewelke geen een die daar leeft te ontgaan en is bekwame;
wee de die, die sterven in doodzonden blamen!
Gelukkig al die naar uwen heiligen wille hen wel gedragen,
want het tweede sterven nooit en zal het hun schaden.
Looft ende gebenedijdt mijnen God met erkentelijker genaden,
eert ende dient Hem, met grooten oodmoede. top

Peter Härtling

DE TOSCAANSE BOMEN

Hier, waar de heiligen van hun sokkels springen,
waar kerken tussen de huizen staan,
waar de straatjes maar zuinigjes de hemel laten zien
en oude mannen de taal van de duiven verstaan -
hier, waar op wijdse pleinen de schaduwen leren dansen
en de musea de glimlach van de Madonna's bewaren voor een volgende dag -
hier, waar de adem van de aarde heuvels opwerpt,
waar Francesco voor de zon steeds weer een nieuw lied uitvindt
en de horizon kwistig met haar rijk dom omgaat -
hier kun je,
van verre en dichtbij,
de bomen zien wandelen. top

ASSISI

daar liep Francesco rond,

daar liggen zijn kinderjaren
met de schaduw van een stralende kern,

daar rukte hij zich van zijn wortels los
en plantte zichzelf in de Umbrische wind,

daar schonk hij de broeders de armoede,

daar strooide hij het zaad van zijn woord
voor de vogels, die gevederde engelen,

daar herriep hij reeds de latere beelden
van roem en heiligheid.

daar ging hij op moeder aarde liggen,
ademde op haar ritme,
luisterde naar haar verhaal
en vertelde dat verder,
zodat de vogels en hazen het verstonden,
de rotsen en het water,
de mensen en de bomen
en stof onder onze voeten
ook. top

Gerrit Komrij

DERTIENDE EEUW

Ik was een bedelmonnik in die eeuw.
Vaak, in een schuilplaats, zoemde in mijn oor
Een vreemde code - in de laatste schreeuw
Op brandstapels klonken signalen door.

Ik had in al die klanken iets gehoord.
Mij heeft, onder mijn grove, bruine pij,
Een hete en tevens koude pijl doorboord,
Een wonde in mijn hart en in mijn zij.

In de versleuteling van de Katharen
Of in de kreet van de verdoemde ziel
Klonk iets, of het mij al beviel,

Van het geween mee van de mensenscharen
Die in de toekomst, achtmaal honderd jaren,
Nog altijd zouden zoeken naar asiel.

Dorothee Sölle

HET REVOLUTIONAIRE ONGEDULD

Heilige Franciscus,
bid voor ons,
nu en in het uur van moedeloosheid.
Jouw zuster water is vergiftigd;
jouw broeder vuur kennen de kinderen niet meer;
en de vogels mijden ons.

De pausen en de vorsten
glimlachen om jou;
en de Amerikanen kopen heel Assisi op
inclusief jouzelf.
Heilige Franciscus,
waarvoor heb je eigenlijk geleefd?

In de stenen voorsteden
heb ik je zien rondlopen
als een hond die in vuilnisbakken snuffelt.
Zelfs kinderen
hebben liever een plastic auto
dan jou.

Heilige Franciscus,
bid voor ons,
nu en als wij geen water meer hebben;
nu en als wij geen lucht meer krijgen. top

Hein Stufkens

KLEINE LITANIE VAN FRANCISCUS

Jij, wonderlijke man,
bid voor ons, als dat kan:

dat wij de armen mogen eren
en met geen machten samenzweren,

dat wij de wolf in ons herkennen
en hem met mededogen temmen,

dat wij in vrede zullen groeten
al wie wij onderweg ontmoeten,

dat wij het vuur niet laten doven
en in de nacht de zon nog loven,

dat wij zelfs stervend zullen zingen
van alle goeds dat wij ontvingen.

Jij, wonderlijke man,
bid voor ons, als dat kan. top

Albert Verwey

Omgekeerde Sint Franciscus

De heilige Man in zijn pij keek door het raam naar de ganzen,
Lachte: wat snaatren die beesten! kon ik ze maar verstaan!
Zij zeiden: kijk, de heilige Man ging onder de menschen,
Werd lichtvaardig als zij en nam hun manieren aan.

Bert Peleman

Franciscus en de Vlaamse Gaai

Eens, tussen karekiet en kraai
Streek er een felle Vlaamse gaai
Op Sint Franciscus' schouder neer
En schonk hem fier zijn schoonste veer

Franciscus blijkbaar erg vereerd
Had daags voordien wat Vlaams geleerd
En zei: " Ik dank u goede gaai!
Ik vind uw veer bijzonder fraai!"

Daarop werd urenlang verteld
Hoe het in Vlaanderen was gesteld...
Een hemel blauw of parelgrijs
Gans Vlaanderen een paradijs!

Noch lucht noch water leek verpest
De vogels bouwden er hun nest
In geurig groen, bij riet en lis
Nog nooit dreef er een dode vis!

Acht eeuwen gleden sinds voorbij;
Het water werd een grauwe brij,
De wolken drijven zwart als roet,
Geen vogel die nog rustig broedt...

Alleen de Vlaamse gaai hield stand.
Geen stond door wanhoop overmand,
Blijft hij met Bredero beweren:
"Hoe zwaar het lot, het kan verkeren!"

Henri Bruning

AVEND

God,
de avendzon,
het goede gras en mijn goede broeder boom;
- ik houd mijn hand aan zijn koele stam -
in alle dingen zijt Gij nu mild.
De witte wolken: werkend schuim:
opstapelend, omhoog-schuivend en uitmekaarzakkend,
en de warme brand wisselend erin 
van de zon achter de heuvlen.

Zo vreemdzacht treedt Gij opeens op me toe - ik durf U niet te herkennen. -
De weelde van het rijpe koren: uw zingende nabij-zijn.
En de grote nog komende vreugde
de oogst: het maaien, het binnenhalen:
wagens beladen met koren
't zal worden ons dageliks brood
en welke halm zal iets van zijn vrucht mogen geven om U te zijn.

Deze zaterdag-avend ik durf U niet te herkennen.
Rust, en uit de stallen warme zoete reuken.
Het land uitgestrekt, opengekeerd naar U als de ontvangende armen van Sint Franciscus
- dank en verlangen.
Een stil boerenmeisje dat gaat biechten,
zij loopt geruchtloos over het heldere plein
- aandachtige handen wiedden het gras uit de hoeken; -
alle verlangens worden wit, ongekend wit - glinsterend-witte bergtoppen tot U. -
Aan onze lippen is een liedje van vroeger.

Deze avend op de dorpen-overal
naderen de mensen elkaar:
praten wat stille woorden
- over het vee en het land, en over de pastoor die voorbijging.
Een lach uit een openstaande herberg
van een jonge man wiens ogen die van kinderen zijn.
Een wit gordijn voor open venster:
het deint zacht en geluidloos op-en-neer:
een verre herinnering
- vaag en melancholiek - wordt in ons wakker.
Onze voeten ingehouden gaan deez milde milde avend:
Gij zijt zacht: als een meisje dat ons goed is - waarom -
O, ik durf U niet te herkennen. top