Wat je houvast is, blijf daaraan vasthouden
Hierboven is een passage te lezen uit een brief van Clara. Zes regels eruit gesneden die klinken als een gedicht, als een tekst die een plaatsje zoekt in mijn geheugen. Woorden die beklijven. Een tekst van rond 1236 vraagt erom herkauwd te worden; ze vraagt om geduld, om schroom bij de intimiteit waar ik deelgenoot van word. Uit die perikoop één zin gehakt als jaarthema voor 2003, een Clarajaar; Clara van Assisi overleed op 11 augustus 1253… Clara verwijst mij naar mijn houvast, naar wat ik verlang, naar wat mij ooit - in het begin - ten diepste heeft geraakt. Ze wijst op het pad wat mij vreugde geeft, en thuis kan brengen. Dat moet ik mij kennelijk weer te binnen brengen. Dat ligt niet altijd voor het grijpen. Soms laat ik me afleiden en mijn verlangen ondersneeuwen. Ik laat los. Ik doe niet meer, waartoe ik bestemd ben. Het leven stroomt niet meer door mij heen naar anderen toe; niet meer door anderen heen naar mij toe. Stof wervelt op op mijn pad; ik stoot mijn voeten. Iets of iemand zit mij dwars. Mijn waakzaamheid en vreugde zijn heen. Als ik in zo'n situatie terecht kom, schrijft Clara mij: kijk naar het begin, naar wat je toen geraakt heeft; dat kan je houvast geven, het kan je tot kompas zijn op woelige baren. Van toen af dragers van een visioen leerden wij, dood na dood opnieuw geboren,
verlangen naar zijn woord, en het te doen (Huub Oosterhuis)
Als ik weer contact krijg met mijn houvast, ben ik weer veilig. De basis van waaruit ik leef, kan immers door niets worden aangetast. Clara en Agnes verbonden hun houvast niet aan een bepaalde plaats of tijd, of aan meer blauw op straat. Hun houvast was relationeel. De veiligheid komt van een andere kant: ze wordt deze vrouwen gegeven. Misschien is deze tekst daarom wel zo beweeglijk. 't Lijkt wel of Clara vrolijk over het pad van de intense vreugde danst. (Ik heb al vertalend voor 'intense vreugde' gekozen in plaats van 'gelukzaligheid': ik dacht misschien klinkt 'gelukzaligheid' te belegen…) Houvast en dans leveren samen een mengeling op van vrijheid met vastberadenheid, van behoedzaamheid met onbezorgdheid, van staan voor je eigen mening en respect voor de ander. Het inhoudelijke niet van het relationele kunnen scheiden, is een teken van gebrek aan rijpheid en karakter. De weerstand van Clara - en die van Agnes - hebben te maken met de inhoud, niet met de persoon. Ze wil de relatie zelf niet verbreken. Dat geeft Franciscus ook aan in zijn woord over de verschillende vormen die de gehoorzaamheid kan aannemen. Niet gehoorzamen ter wille van je zielenheil én de relatie niet verbreken, dat is hem het liefst.
't Is geen waan, 't is niet onredelijk, 't is wel meer dan redelijk inzicht. Je hebt er al je fantasie voor nodig, én al je gezond verstand, hartstocht en geduld. Hoe leer je verlangen? Hoe leer je wakker houden wat in je gewekt is? Dat is deels leren van je mislukkingen - 'dood na dood'. Er is een moment geweest dat je wist: ze zijn waar, evident als licht, zuiver als vuur, die woorden. Zó is het, wist je met je hart - ook al bestaat het niet. Het kán de zin worden van je leven, behoedzaam en geduldig je laten omvormen naar zijn beeld. Tot dusver snijd ik deze regels uit een brief van Clara aan Agnes op mijn maat. Verandert er wat, als ik de brief in haar geheel hierin betrek, plus datgene wat ik weet of vermoed over de omstandigheden waarin ze werd geschreven? Eerst maar de context. De precieze datum van de brief kennen we niet. In een bulle van 1237 wordt het klooster van Agnes in Praag losgekoppeld van het hospitaal. Het kan van dat moment af de allerheiligste armoede waarvan de brief spreekt beter in praktijk brengen. In 1235 kregen de zusters nog inkomsten en giften van het hospitaal voor hun levensonderhoud toegewezen. De brief kan daartussenin geschreven zijn. Gezien verwijzingen naar de liturgie van het feest van Maria ten Hemelopneming (15 augustus) kan ze van augustus 1236 stammen. (Niet alleen hier volg ik de studie van Edith van den Goorbergh en Theo Zweerman over de brieven aan Agnes.) Mogelijk zaten de juridische verwikkelingen met de paus Agnes aardig dwars. Daarover vroeg ze Clara om raad. Die heeft al 25 jaar ervaring met de omgang met allerlei juridische voorschriften en weet daar soepel mee om te gaan. Zij verleent het leven de voorrang. Clara raadt Agnes aan om rond dit soort zaken geen stof op te laten wervelen. Wat verderop in de brief raadt ze Agnes aan niet op de adviezen van een bepaald persoon in te gaan, maar wel respect voor hem te blijven opbrengen. Misschien bedoelt ze de paus. Clara zelf wist deze dingen in haar omgang met de paus goed te combineren. Nog enkele opmerkingen over de brief als geheel. Net als de minderbroeders hebben de arme vrouwen van San Damiano hun leven als het gaan van een pelgrimstocht, als het volgen van Hem die de Weg genoemd wordt, beschouwd. Dat beeld is bepalend voor deze brief. Clara trekt met woorden als voetstappen, stappen, schreden, lopen, pad, weg, struikelblok, volgen een pad door de brief, dat uitloopt op de - hemelse - woning waar Agnes een thuis kan vinden. Een tweede draad in het patroon van deze brief, ligt in de beeld- of spiegelmeditatie, verbonden met woorden als kijken, aanzien, beschouwen, aanschouwen, verlangen en deelhebben. Daar kan Agnes zich aan vasthouden, dat kan ze blijven doen: op Jezus Christus betrokken blijven, Zijn leven en lijden beschouwen. Als ze zich aan Hem spiegelt, kan ze in Hem omgevormd worden tot wie ze bestemd is.
Hans Sevenhoven [Deze bijdrage verscheen januari 2003 in het Franciscaans Maandblad.]
25.08.11
|